[Franse selder; maggikruid; bastaardselder – lovage (EN)]

Lavas komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en is momenteel verspreid over gans Europa. Tijdens het Romeinse keizerrijk stond lavas hoog aangeschreven in de Romeinse keuken. Door de Romeinse kolonisatie in onze streken en via de middeleeuwse kloostertuinen kreeg dit plantje een plaats in onze hedendaagse kruidentuinen.

Lavas is een wintervaste, doorlevende plant met een diep ingesneden, selderijachtig blad. Hij kan tot ca. 1,5 meter hoog worden. Van juni tot augustus verschijnen kleine, groengele bloemschermen die een lekkere, kruidige geur verspreiden.

Plant lavas in vruchtbare, vochtige, goed afwaterende grond in volle zon of halfschaduw. Lavas doet het ook goed in een grote pot.

Zowel het blad, de stengel, de wortel als het zaad is eetbaar. Pluk het blad regelmatig, de jonge blaadjes hebben de beste smaak. Oogst voordat de plant bloeit, eventueel kan de bloemstengel regelmatig verwijderd worden om het oogstseizoen te verlengen. Lavasblad is vers het lekkerst, maar kan ook ingevroren worden.

Lavasblad smaakt naar sterk gepeperde selder. Fijngehakte lavas is erg lekker in bouillon en diverse soepen. Het kan ook gebruikt worden in salades, in sauzen en stoofschotels. Het gekneusde zaad is lekker bij rijst, maar kan ook gebruikt worden in cake, koekjes en brood. Ook kan je er een heerlijke likeur van maken.

Planten in pot (P9) zijn het ganse jaar leverbaar, zolang de voorraad strekt.